Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitzonderen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
(behalve; met uitzondering van; buiten) | ||
🔗 Uitgezonderd Urquart, Rorsefne en Arflane was de gelegenheid nu verlaten. | ||
🔗 Maar ik zal een uitzondering voor haar maken. | ||
(exceptioneel) | exceptional | |
🔗 U hebt een uitzonderlijk geheugen. | ||
🔗 De kwaliteit van de bomen is dit jaar uitzonderlijk goed. |
Dutch | English |
---|---|
uitzonderen | except |
uit | done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in |
uitgezonderd | barring; except; excepting; save; excepted; except for |
uitzondering | exception; saving |
uitzonderlijk | exceptional; exceptionally; outstanding; unusual; outstandingly |