Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitzoeken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken) | ||
🔗 Zoek de duurste restaurants uit. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
uitgezocht (uitgelezen) | select | |
; ; busy oneself about ; ; exert oneself ; ; set about ; ; take steps ; try hard ; | ||
(uitzien naar; zoeken naar) | look for ; | |
🔗 Zoek een vijl! | ||
(gezoek; queeste; speurtocht) | ; | |
🔗 Zelf nam hij geen deel aan het zoeken, maar hij bleef vlak bij Ritzy staan en hield hem met een pistool in bedwang, terwijl zijn beide assistenten de auto begonnen te doorzoeken. |
Dutch | English |
---|---|
uitzoeken | assort; cull; have a sort‐out; look out; pick; select; sort; sort out |
uit | done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in |
uitgezocht | choice; picked; recherché; select; excellent |
zoeken | court; delve; find; forage; fossick; grope; hunt; look for; nose for; pick; quest; seek; search; seek out; seek after; seek for |