Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitzitten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
(poseren)
pass oneself off
; ;
pozi
🔗 José zat ook naar hem te kijken.
(wezen; zijn)
🔗 Zit er brandstof in de tank?

DutchEnglish
uitzittensit out; sit through
een straf uitzittenserve a sentence
zijn tijd uitzittenserve out one’s time; serve one’s time; do time
uitdone; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
zittenbe inside; do; sit; be seated; set; do time; be