Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitzingen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
🔗 Er zal gezongen en gedanst worden. | ||
(gefluit; gezang; zang) | ||
🔗 Zijn ze aan het zingen? |
Dutch | English |
---|---|
uitzingen | sing out; sing to the end |
het uitzingen | manage |
uit | done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in |
zingen | carol; chant; hymn; sing; singing; vocalize; warble |