Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitzicht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 We dronken onze koffie buiten, met uitzicht op zee.
(gezicht);
mien
; ; ;
(vergezicht)
; ;
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.
uitzichttoren
(uitkijktoren)
Belvedere
uitzichttoren
(belvédère; uitkijktoren)
belvedere
(sikkel)
reaping‐hook
(gezicht)
🔗 Voor zonsondergang waren we al uit zicht van het vasteland.

DutchEnglish
uitzichtaspect; expectance; expectancy; hope; lookout; outlook; perspective; prospect; view
het uitzicht benemenobstruct the view
uitzicht hebben opcommand a view of; overlook; give on; give upon
vrij uitzichtfree view
uitdone; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in
uitzichtlooshopeless
uitzichttorenbelvedere; gazebo; observatory
zichtreaping‐hook; visibility; sight