Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitzendkracht
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Bereken de kracht die op het lichaam wordt uitgeoefend. | ||
(sterkte) | ; vigour | |
(macht; vermogen) | ||
🔗 Men zal mijn kracht leren kennen! | ||
🔗 Ik heb je zo vernederd dat je niet eens meer de kracht hebt om er een einde aan te maken. | ||
(sterkte) | ; | |
🔗 De aardbeving op 11 maart had een kracht van 9,0 op de schaal van Richter. | ||
(omroepen) | ; | disaŭdigi |
🔗 Maar waarom wordt de voorstelling eigenlijk uitgezonden? |
Dutch | English |
---|---|
uitzendkracht | temp; temporary employee |
kracht | efficaciousness; efficacy; energy; expressiveness; force; fortitude; goodness; intensity; might; muscle; pith; potency; power; puissance; strength; vigour; zing; spirit; steel; stress; thews; employee; worker; vim; wallop |
uitzenden | broadcast; broadcasting; detach; dispatch; effuse; emit; put out; transmit; send; send forth; send out; televise; air |