Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word twijfel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(twijfeling)
🔗 De twijfels groeiden.
(twijfelend; twijfelachtig)
🔗 Nisbet trok in twijfel aan zijn baard.
(betwijfelen)
🔗 Zijn recht op het gebruik van de apparatuur werd niet in twijfel getrokken.
voordeel van de twijfel
benefit of the doubt
fido malgraŭ dubo
(ongetwijfeld); ;
🔗 Zonder twijfel hadden ze spionnen in dienst.
(in twijfel trekken; twijfelen aan);
🔗 Het mag betwijfeld worden of de politiechef begreep wat deze woorden betekenden.
(apocrief)
(dubieus)
doubtful
;
dubious
;
🔗 Duizend pond in de hand is beter dan een heleboel goud waarvan het bestaan hoogst twijfelachtig is.
🔗 Heer Bommel liep twijfelachtig naar de steen en bukte zich.
(in dubio staan)
🔗 Daaraan valt niet te twijfelen!
🔗 Maar u twijfelt of hem dat zal lukken?

DutchEnglish
twijfel doubt; dubiety; dubitation; peradventure; qualm; query; question
buiten twijfel without doubt; undoubtedly; doubtless
er is geen twijfel aan there is no doubt of it
het is aan geen twijfel onderhevig that admits of no doubt; it is beyond doubt
het is boven alle twijfel verheffen it is beyond all doubts
het lijdt geen twijfel there is no doubt
het lijdt geen twijfel dat there is no doubt that
het lijdt geen twijfel of there is no doubt that
iemands twijfel wegnemen remove somebody’s doubts
in twijfel staan be of two minds; doubt; be in doubt; be in two minds
in twijfel trekken bring in question; bring into question; call in question; call into question; discredit; impeach; impeachment; question
in twijfel verkeren be in doubt
in twijfel zijn be in two minds; be of two minds; doubt; be in doubt
twijfel koesteren have one’s doubts; entertain doubts
twijfel wekken create doubts; create a doubt
voordeel van de twijfel benefit of the doubt
zonder enige twijfel for a certainty; without a shadow of doubt
zonder twijfel beyond question; no doubt; out of doubt; out of question; past question; without doubt; undoubtedly; doubtless
betwijfelen doubt; have one’s doubts about; have one’s doubts as to; query; question
twijfelachtig apocryphal; doubtful; dubious; dubitable; equivocal; fishy; iffy; open to doubt; open to question; problematic; problematical; questionable; unsure; doubtfully; dubiously; questionably
twijfelen be in doubt; doubt
twijfelgeval dubious case; moot question
twijfelloos indubitable
twijfelmoedig half‐hearted; vacillating; wavering; irresolute