Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tapkast

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
🔗 Ik zette mijn tas naast mijn stoel en liep naar de kast.
(bak; kist; schrijn);
🔗 De kast van het uurwerk was ernstig ingedeukt en de ijzers stonden op kwart over een.
(kraan; tapkraan)
tap
🔗 Keer op keer draaiden ze aan de tap en vulden hun bekers bij.
(luns; spil)
pivot
(pin)
tenon
(plug; prop; stop)
plug
🔗 Hij tapte kroezen bier en zette ze voor de klanten van de bar neer.
(trekken; uittrekken);

DutchEnglish
tapkastbar; buffet
kastbin; box; cabinet; case; cupboard; den; digging; digs; joint; press; wardrobe; chest; bookcase; diggings; quod
taplug; pin; pivot; plug; spigot; tap; tenon; trunnion; bung; buffet; bar
tappendraw; pull; tap; keep a pub