Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word systeembouw
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(constructie; gebouw; aanleg; opbouw) | construction ; ; structure | |
🔗 Op de datum van 26 oktober was de bouw van de sleden eindelijk voltooid. | ||
(constructie; samenstelling; structuur) | ; fabric | |
(samenstel) | ||
🔗 De klanten zijn een nummer in het systeem. |
Dutch | English |
---|---|
systeembouw | ⇆ prefabrication; ⇆ system‐building |
bouw | ⇆ architecture; ⇆ build; ⇆ building; ⇆ conformation; ⇆ construction; ⇆ contexture; ⇆ erection; ⇆ fabric; ⇆ frame; ⇆ growing; ⇆ structure; ⇆ texture; ⇆ cultivation; ⇆ culture |
systeem | ⇆ method; ⇆ system; ⇆ scheme |