Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word staker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
striker
🔗 Tijdens botsingen met de stakers schoot de politie een kompel dood.
🔗 Buschauffeurs in Londen gaan volgende maand opnieuw meerdere dagen staken.
(afbreken; opheffen; ophouden met; stelpen; stoppen; stopzetten); ;
🔗 De anderen staakten hun gelach.
🔗 Hebben je vader en moeder na het staken der werkzaamheden de mijn niet verlaten?

DutchEnglish
staker striker
hongerstaker hunger‐striker
staken cease; discontinue; down tools; intermit; strike; suspend; stop; walk out; be out on strike; be out; be on strike