Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word skilopen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(stromen; vlieten; vloeien)
🔗 Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat in zijn ogen liep.
(benen)
🔗 Elak vermande zich en liep het water in.
(gaan; te voet gaan)
piediri
(stappen; treden)
paŝi
🔗 Hij en John liepen naar hun ouders, die in de menigte stonden te wachten.
(tippelen; wandelen)
go for a walk
;
stroll
;
take the air
🔗 Kan ik deze ski’s afdoen en ze ergens opbergen?

DutchEnglish
skilopenski; skiing
lopenbear; course; gait; go; hoof it; range; tread; walk; run; running; travel; trend; walking; water
skiski
skiloperskier; ski‐runner