Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word rookvlees
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (smoken) | ||
🔗 Ik zal de mannen rokende vuren laten aanleggen om de insecten te verdrijven en dan komen we morgen wel na met de rest. | ||
smoking | ||
🔗 Hebt u geen sigaret die iemand van het roken afbrengt? | ||
🔗 Wij willen de vredespijp met hem roken. | ||
🔗 „Heer ridder,” zei de kluizenaar, „uw gedachten zijn die des vlezes.” | ||
🔗 Het was haar vlees en haar bloed dat hij verlangde, haar prachtig lichaam, hare schoonheid, die zijn grove ziel vervuld hadden met razernij. | ||
🔗 Het vlees is heel smakelijk. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| rookvlees | smoked meat |
| paarderookvlees | smoked horsemeat |
| roken | smoking; bloat; cure; fume; reek; smoke |
| vlees | flesh; meat; pulp |