Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rook

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(damp)
🔗 Wij steken dus een vuur aan en proberen ze door rook te verdrijven.
(duivekervel)
fumitory
(geuren; ruiken)
reek
;
🔗 Wat is dat voor een merkwaardig riekende sigaret die die jongen rookt?
(smoken)
🔗 Ik zal de mannen rokende vuren laten aanleggen om de insecten te verdrijven en dan komen we morgen wel na met de rest.
(rookscherm)
smoke‐screen
flue
(rookgordijn)
smoke‐screen
smokeless
;
🔗 En wat ruik je?
(geuren; rieken)
🔗 Wat roken die rozen heerlijk.
tobacco smoke
tabakfumo
🔗 In gedachten verdiept slenterde hij door het heuvellandschap, een spoor van tabaksrook achterlatend.

DutchEnglish
rookreek; smoke; smother
geen rook zonder vuurthere is no smoke without fire; no smoke without fire
in rook opgaango up in smoke; vanish into thin air; vanish into smoke
onder de rook vanin the immediate neighbourhood of
aardrookfumitory
riekensmell; reek; savour
rokensmoking; bloat; cure; fume; reek; smoke
rokerigsmoky; fumous; reeky
rookbomsmoke‐bomb
rookgatsmoke‐hole
rookglassmoked glass
rookgordijnsmoke‐screen
rookgranaatsmoke grenade
rookkanaalflue
rookkolomcolumn of smoke
rookloossmokeless
rookluchtsmoky smell
rookpluimplume; wreath of smoke
rookschermsmoke‐screen
rooksignaalsmoke signal
rookvangflue
rookverbodsmoking ban
rookverdrijvercowl; chimney cowl; smoke consumer
rookwolkcloud of smoke; smoke cloud
ruikensmell; sniff out; sniff; scent; sense
tabaksrooktobacco smoke