Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rommel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vuil)
sweepings
(afval; vuil)
(janboel; rotzooi)
confusion
;
disorder
; ;
(puin; vuil);
detritus
;
trash
(lor; prul; snert)
junk
;
trash
🔗 Wat heb ik aan deze rommel?
(warboel);
tangle
; ;
disarray
;
(denderen)
make a noise
;
disarrange
;
disarray
;
throw into disorder
malordigi
serĉfosi
🔗 Maar hij beheerste zich en begon opnieuw in de kist te rommelen.
(ongeordend; wanordelijk)
bedraggled
;
chaotic
;
dishevelled
malorda
junk shop
varaĉobutiko
🔗 Verder dan de rommelwinkel ben ik niet gekomen.

DutchEnglish
rommel detritus; flotsam and jetsam; jumble; junk; litter; lumber; mess; muck; odds and ends; rubbish; rummage; stuff; trash
de hele rommel the whole lot
rommelen roar; rumble; rummage
rommelhok glory hole
rommelig littery; mussy; untidy; disorderly
rommeling rumbling
rommelkamer boxroom; lumber‐room
rommelkast glory hole
rommelmarkt flea market; junk market
rommelwinkel junk shop
rommelzo lumber; rubbish; litter; jumble
rommelzolder boxroom
rommelzooi lumber; rubbish; litter; jumble