Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rijkdom

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
richness
🔗 Hij zegt dat hij alle rijkdom en macht bezit die hij nodig heeft.
(weelde)
🔗 Waar het ook is dat je heen gaat, zoveel rijkdom heb je daar vast niet nodig.
riĉaĵoj
🔗 Het is mijn taak om de hele nacht om het gebouw heen te lopen, want, zoals u wel weet, liggen hier onmetelijke rijkdommen opgeslagen.

DutchEnglish
rijkdom abundance; affluence; copiousness; opulence; opulency; possessions; riches; richness; wealth
rijkdommen riches