Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word rechtschapen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(braaf; eerbaar) | righteous | virta |
🔗 Daar nu Jozef, haar man, rechtschapen was, en haar niet in opspraak wilde brengen, was hij van zins in stilte van haar te scheiden. | ||
(braafheid; eerbaarheid) | decency | |
🔗 De baron aan wiens rechtschapenheid door niemand wordt getwijfeld, slaat een van zijn pachters neer en berooft hem. |
Dutch | English |
---|---|
rechtschapen | ⇆ honest; ⇆ righteous; ⇆ upright |
rechtschapenheid | ⇆ honesty; ⇆ probity; ⇆ rectitude |