Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word praktizeren
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(beoefenen; betrachten; uitoefenen; in praktijk brengen) | ||
🔗 Hij was een zeer gerenommeerde arts die in Harley Street praktizeerde. | ||
clientèle | ||
🔗 Nu heb ik eindelijk een kans om een praktijk op te bouwen. | ||
🔗 Mijn vader had daar zijn praktijk. | ||
(gebruik) | custom ; mores ; ; |
Dutch | English |
---|---|
praktizeren | ⇆ be in practice; ⇆ practise |
praktijk | ⇆ practice; ⇆ praxis |
praktizerend | ⇆ practising |