Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word polshorloge

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(armbandhorloge)
wrist‐watch
🔗 Juffrouw Hartnell keek op haar polshorloge.
🔗 Bond keek op zijn horloge.
🔗 Hij raadpleegde weer zijn horloge.
(polsslag)
pulse
🔗 De pols was bijna niet meer te voelen.
beating
;
pulsating
;
pulsation
;
throb
;
throbbing
(polsgewricht)
🔗 Geef me je pols.

DutchEnglish
polshorlogewrist‐watch
horlogewatch; timepiece
polspole; pulse; wrist; leaping‐pole; jumping‐pole