Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onbescheiden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
arrogant
;
pretentious
;
malmodesta
(discreet; ingetogen; teruggetrokken; zedig)
modest
;
unassuming
;
unpretentious
modesta
(matig; sober);
🔗 Je hebt een bescheiden salaris.
modestly
modere
unassuming
;
unpretentious
senpretenda
modestly
;
unassumingly
;
unpretentiously
modeste
🔗 Hercule Poirot trachtte bescheiden te kijken, maar dat mislukte hem volkomen.
;
assumingness
;
high‐handedness
;
presumption
;
pretence

DutchEnglish
onbescheidenimmodest; indiscreet
bescheidenhumble; humbly; modest; retiring; sober; unobtrusive; unostentatious; unpresuming; unpretentious; self‐effacing; papers; documents; unpretending; unassuming; unambitious; undemanding
onbescheidenheidimmodesty; indiscretion