Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word naald

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
needle
🔗 Ik heb in een naald getrapt!
needle
🔗 De naald stond op honderdtwintig.
needle
🔗 De naalden staan in groepjes van twee, soms van drie.
(breipen)
knitting‐needle
🔗 Daar zat heer Olie in een uitgezakte houding in zijn gemakkelijke stoel naar de breinaalden van juffrouw Doddel te kijken.
etching‐needle
(obelisk)
arista
;
awn
;
(naaldwoud)
conifer forest
🔗 Na een kilometer of twee lopen we weer landinwaarts, een naaldbos in.
stiletto heel
needlework
perkudrila laboro
(naaldbos)
conifer forest

DutchEnglish
naaldbristle; needle; point; stylus
door het oog van een naald kruipenhave a narrow escape
een draad in een naald stekenthread a needle
heet van de naaldpiping hot
borduurnaaldembroidery needle
breinaaldknitting‐needle; needle
dennenaaldneedle; pine‐needle
etsnaaldpoint; etching‐needle
gedenknaaldneedle; obelisk
graveernaaldburin; engraving‐needle; graver
haaknaaldcrochet‐hook
injectienaaldhypodermic needle
kompasnaaldneedle; compass‐needle
naaldbosconiferous forest
naaldenboekjeneedle‐book; needle‐case
naaldhakspike heel; stiletto; stiletto heel
naaldvormigacerose; acicular; needle‐shaped
naaldwerkneedlework
naaldwoudconiferous forest
paknaaldpacking‐needle
radeernaaldetching‐needle
rijgnaaldbodkin
ruimnaaldpricker; reamer; priming‐iron; priming‐wire
stiknaaldstitching‐needle
toetsnaaldtouch‐needle