Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word naaiwerk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
needlework
(neuken; wippen; een beurt geven); ;
🔗 Kom, naai me!
🔗 Maar z’n naam staat op een etiket dat z’n kleermaker in een zak van een pak van ’m genaaid heeft: Simon Templar!
(neuken; wippen)
seksumi
needlework
handiwork
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest.
(arbeid; emplooi; karwei);
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat.
tow
;
oakum
(boekwerk; opus)
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer.

DutchEnglish
naaiwerkneedlework; sewing
naaiendressmaking; fuck; hump; poke; sew; screw; sewing; shag; stitch; do needlework
werkavocation; business; char; chore; doing; employ; employment; fabric; job; labour; motion; oakum; opus; performance; pursuits; work; stint; tow