Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word naaigaren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
sewing‐thread
(warkruid)
dodder
(klein warkruid)
dodder
;
hellweed
;
strangle‐tare
timiana kuskuto
(draad);
🔗 Ik moet mijn boeken bij elkaar garen.
;
pick up
🔗 Gierend suisde het door de lucht, precies naar de plek waar heer Bommel voedsel gaarde.
(neuken; wippen; een beurt geven); ;
🔗 Kom, naai me!
🔗 Maar z’n naam staat op een etiket dat z’n kleermaker in een zak van een pak van ’m genaaid heeft: Simon Templar!
(neuken; wippen)
seksumi
needlework

DutchEnglish
naaigarensewing‐cotton; sewing‐thread
duivelsnaaigarendodder; hellweed; strangle‐tare
garenthread; yarn
naaiendressmaking; fuck; hump; poke; sew; screw; sewing; shag; stitch; do needlework