Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word leraar

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(instructeur; meester; onderwijzer; leerkracht)
instructor
; ;
(leermeester)
(onderwijzeres; schooljuffrouw; leermeesteres)
🔗 Zo bleef Wiebel Wip met de lerares alleen.

DutchEnglish
leraar⇆ doctor; ⇆ instructor; ⇆ master; ⇆ minister; ⇆ schoolmaster; ⇆ teacher
dansleraar⇆ dancing‐master
godsdienstleraar⇆ religious teacher
gymleraar⇆ gym teacher
gymnastiekleraar⇆ games‐master; ⇆ gym teacher
kerkleraar⇆ doctor of the church
klasleraar⇆ form master
klasseleraar⇆ form master
leraarsambt⇆ mastership
leraarschap⇆ mastership
leraarskamer⇆ master’s common room; ⇆ staff room
lerarenkamer⇆ staff room; ⇆ masters’ common room
lerares⇆ instructress; ⇆ mistress; ⇆ teacher; ⇆ schoolmistress; ⇆ woman teacher
muziekleraar⇆ music master
pianoleraar⇆ piano teacher
skileraar⇆ ski instructor
spraakleraar⇆ speech therapist
taakleraar⇆ teacher in charge of extra tutorial lessons
tekenleraar⇆ drawing‐master
zwemleraar⇆ swimming instructor; ⇆ swimming‐teacher