Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kunnen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bij machte zijn); ; ;
🔗 Kunt u deze taal lezen?
(aanzien; dulden; gedogen; harden; lijden; pikken; toelaten; tolereren; velen; verdragen; op zich laten zitten); ; ;
put up with
; ; ; ;
🔗 Mensen die aan migraine lijden kunnen dikwijls slecht tegen fel licht en geluid.
be able to match with
;
be stronger than
esti pli forta ol
be able to cope with
povi fari
🔗 Weet je zeker dat je dat alleen aankunt?
be able to cope with
;
be a match for
;
be equal to
povi venki
🔗 Er zijn moeilijkheden, maar die kan ik wel aan.
be able to cope with
;
be able to handle
povi tutfari

DutchEnglish
kunnenbe able; be able to; can; know; may; prowess
er niet tegen kunnenbe unable to stand it
het kan ermee doorit will do; it will be fine; it may pass
hij kan daar niet tegenhe can’t stand it; it does not agree with him
hij kan het wetenhe ought to know
hoe kan ik dat weten?how am I to know?
ik kan er niet bijI cannot reach it; that’s beyond me
niet meer terug kunnenpass the point of no return; not be able to back out
tot hij niet meer konuntil he was spent
zo kon hij uren …thus he would … for hours
aankunnenbe a match for; be able to cope with; be equal to; cope with; manage
afkunnencope with; get finished
opkunnenmanage
uitkunnenbe able to get out; come off; manage with; make do with
voortkunnenbe able to go on