Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word knie

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Zijn knieën begaven het en hij zakte in elkaar.
(zwichten; wijken)
🔗 Stephens ging door de knieën.
(gelijke; portuur; weerga)
🔗 De Witrussische president Aleksandr Lukašenko heeft contact gehad met zijn Russische evenknie Vladimir Poetin over de onlusten in Wit‐Rusland, nadat Lukashenko daar eerder op de dag om had verzocht.
back of the knee
;
hock
(culotte)
knee‐breeches
🔗 Gekleed in een wijde kniebroek van grof grijs linnen was Claghorn bezig met een bijl takken te kloven tot kachelgrote houtjes.
back of the knee
;
hock
(neerknielen);
kneel down
🔗 Ik kniel nog liever voor een slang!

DutchEnglish
knieknee
door de knieën gaangive way; go down; knuckle under
iemand over de knie leggenlay somebody over one’s knee
iets onder de knie hebbenhave mastered something
voor iemand op de knieën vallengo doen on one’s knees to somebody
evenkniecounterpart; fellow; match; equal
kniebandhamstrings; knee protector
kniebeschermerkneecap; knee‐guard
knieboogbend
kniebroekhose; knee‐breeches; knickerbockers; breeches
kniebuigingbob; genuflexion; knee bend
knieholteham; hollow of the knee
kniekousknee‐stocking
knielenkneel; kneel down; go down on one’s knees; bend the knee
knieschijfknee‐pan; kneecap; patella; knee‐bone
kniestukhalf‐length
knievalgenuflexion; prostration