Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word knelpunt

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
; ;
perplexity
;
difficulty
;
predicament
(dringen; drukken; persen; pressen);
squeeze
;
pinch
🔗 Want in de voorttrappende gedaante had hij Joost herkend, die een bruin pak onder de arm knelde.
;
🔗 Ik heb hierin de belangrijkste punten genoteerd.
(piek)
🔗 De punt van het mes prikte in de huid van zijn keel.
(oog; stip); ;
full stop
;
;
🔗 Zo zijn er scholen die eindcijfers met één punt ophogen.
🔗 Laat men de cirkel terugwentelen, dan komt het punt P in O.

DutchEnglish
knelpuntbottleneck
knellenjam; pinch; press; wring; squeeze
puntapex; chapter; corner; count; cusp; dot; fluke; full stop; head; issue; item; mark; neb; nib; nub; particular; peak; period; point; post; prick; prong; spike; toe; wedge; spire; up; top