Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kinds

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
senile
senila
🔗 Ben ik kinds aan het worden?
;
infant
;
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen?
(koter)
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij.
(kinderjaren)

DutchEnglish
kindsdoting
kindbaby; bairn; chick; child; infant; kid; babe; little one
kindsheidanility; babyhood; childhood; dotage; infancy; second childhood