Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kinderwagen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; infant ; | ||
🔗 Heb ik je als kind te veel geslagen? | ||
(koter) | ||
🔗 Het huis en het omvangrijke fortuin dat mijn vader nagelaten moest hebben, waren mijn erfdeel, want ik was enig kind, net als hij. | ||
(op het spel zetten; riskeren; in de waagschaal stellen) | hazard ; ; | |
🔗 Ik besefte wat ik waagde. | ||
carriage | ||
(kar) | ; | |
🔗 Het kraken van de wagen verwijderde zich. | ||
(zich vermeten) | ||
🔗 Tom Poes waagde het niet om zijn vriend opnieuw te storen. | ||
(durven; het wagen) | ; | |
(op het spel zetten) | gamble with | |
🔗 Hij bleef een paar minuten naar de Arabieren staren maar toen ze zich niet bewogen, besloot hij een kans te wagen. |
Dutch | English |
---|---|
kinderwagen | baby carriage; buggy; perambulator; pram |
kind | baby; bairn; chick; child; infant; kid; babe; little one |
wagen | adventure; car; carriage; cart; chance; hazard; risk; truck; van; venture; waggon; dare; vehicle; coach |