Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kerkgebouw
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(kerk) | ; | |
🔗 In laatstgenoemde plaats stortte tevens een kerkgebouw in. | ||
(bouw) | ; structure | |
(bouwsel; bouwwerk) | ||
🔗 Toen Bond het gebouw verliet, begon het te regenen. | ||
🔗 George Bush is een groot voorstander van liefdadigheid via de kerk. | ||
(kerkgebouw) | ||
🔗 De verlaten kerk verkeerde in een staat van groot verval. | ||
🔗 Hij zou het in de kerk ver gebracht hebben. |
Dutch | English |
---|---|
kerkgebouw | church; church‐building |
gebouw | building; edifice; erection; fabric; joint; pile; structure |
kerk | chapel; church; house of God; kirk |