Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kenvermogen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; competence ; ; proficiency ; | ||
; | ||
🔗 Ken je dat verhaal? | ||
🔗 Kent ge geen toverij om het paard te vangen? | ||
(weten) | ||
🔗 Ken je geen Engels? | ||
🔗 Wie kent deze plant niet? | ||
🔗 Ken je veel van de gasten hier? | ||
🔗 En hoelang ken je Goldman al? | ||
🔗 Een elektromotor geeft aan de as een vermogen af van 7,3 kW. | ||
(macht; kracht) | capacity ; | |
possession ; property | ||
fortune | ||
🔗 De geldstukken stroomden nu als een rivier de gang in, zodat ze nu tot aan hun knieën in het vermogen waadden. | ||
(bekwaamheid; capaciteit) | ; ; capacity ; faculty | |
(capaciteit; inhoud) | ||
(in staat zijn) | ||
🔗 Maar het is wonderlijk wat een heer in zijn toorn vermag. |
Dutch | English |
---|---|
kenvermogen | cognition |
kennen | have; ken; know; tell; be acquainted with |
vermogen | ability; be able; capability; capacity; faculty; output; potency; power; substance; fortune; means; wealth; riches |