Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word inrijden
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
wear down ; wear off ; wear out ; grind down | ||
(botsen tegen) | crash into | |
🔗 De Bredanaar ontkende zelf dat hij met opzet op de man inreed. | ||
(binnen; op; te; van; aan) | ; ; | |
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput. | ||
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor) | ; ; ; ; ; | |
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte. | ||
(bij; gedurende; onder; met; op) | ; | |
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt. | ||
🔗 Langzaam reden wij langs het water verder. | ||
(gaan; karren) | ; ; | |
🔗 Ik zou niet graag in dat oude wagentje rijden dat u daar hebt! | ||
(chaufferen; vervoeren) | ||
🔗 Daarna kan ik jou naar het vliegveld rijden. | ||
🔗 De volgende morgen immers zou er een tocht worden gereden van Haarlem naar Hoorn en van Hoorn weer terug naar Haarlem, samen een goede 120 km. | ||
(rijtoer) | riding | |
🔗 Ik zag ze toen ik uit rijden was. | ||
Dutch | English |
---|---|
inrijden | break in; run in |
inrijden op | crash into |
op elkaar inrijden | collide |
van achter inrijden op | run into the back of; crash into the rear of |
in | aboard; about; at; in; inside; into; on; within; of; for; to; up |
rijden | do; drive; driving; ride; riding; roll; run; travel; wheel; move; pull |