Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inrichten

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
inrichten	erect ; establish ; set ; found	establi
inrichten (ordenen)	do	aranĝi
richten	steering ; conduct ; management	direktado
🔗 Op het dek van de piraat lag een zestal lijken, het bewijs van Conans goede richten.
richten	direct ; steer ; address	direkti
🔗 Onze geweren zijn op u gericht.

Dutch	English
inrichten	appoint; arrange; fit; fit up; fix up; furnish; order; organize; plan; rig; shape
inrichter	organizer
richten	address; aim; align; alignement; bend; bring to bear; channel; conform; direct; dress; level; orient; orientate; point; rivet; steer; target; train; set; sight; turn