Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inrekenen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(oppakken); ; ;
🔗 Ze hoeven alleen maar in te rekenen.
(cijferen)
ciferi
🔗 Je kunt er niet nog eens op rekenen.

DutchEnglish
inrekenenbank; pinch; run in
rekenencalculate; cipher; compute; count; number; rate; reckon; do sums; charge