Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word in het bezit zijn van
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bezitten; in eigendom hebben) | ; be in possession of | |
🔗 Ja, en hij is nog steeds in het bezit van de benzine. | ||
(activa) | ||
possessions | ||
possession ; ownership | ||
🔗 De man werd in 2011 al veroordeeld voor het bezit en maken van kinderporno. | ||
(bezitting; eigendom; goed) | possession ; property |
Dutch | English |
---|---|
in het bezit zijn van | ⇆ be in possession of; ⇆ be possessed of; ⇆ have |
bezit | ⇆ asset; ⇆ estate; ⇆ holding; ⇆ occupation; ⇆ ownership; ⇆ possession; ⇆ possessions; ⇆ property; ⇆ tenure; ⇆ assets; ⇆ holdings |