Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word hopen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(verhopen)
🔗 U hebt geschoten, hoop ik?
hope for
🔗 Hij had meer gezien dan waarop hij had gehoopt.
(boel; drom; massa; menigte; schaar; schare; tas; troep); ; ;
multitude
; ;
🔗 Toen de kist leeg was, lag er een grote hoop zand naast.
(drift; partij; schaar; school; stel; troep; verzameling; reut);
shoal
;
(stapel); ;
🔗 Conan nam een munt uit een van de hopen die de plek aangaven waar ooit de schatkisten hadden gestaan.
(accumuleren; ophopen);
pile up
(opeenstapelen; ophopen; stapelen; tassen);
pile up
;
(accumuleren; opeenhopen); ;
pile up
(opeenhopen; opeenstapelen; stapelen; tassen); ;
pile up
; ;
assemble
(hopen)
🔗 Hij verhoopte het, doch zonder veel vertrouwen.
(despereren)

DutchEnglish
hopenhope; loads of; scads of
er het beste van hopenhope for the best
het beste hopenhope for the best
hopen ophope for
hoopaccumulation; bing; clamp; congeries; crowd; drove; dump; heap; hoard; hope; huddle; lot; mass; mob; multitude; parcel; pile; stack; shoal; stools; turd; hopes; troop
onverhooptunhoped for; unexpected; unhoped‐for; unlooked‐for
opeenhopenaccumulate; agglomerate; amass; cumulate; heap up; pile up
ophopenaccumulate; agglomerate; amass; cumulate; heap; heap up; mass; pile; pile on; pile up; rick; bank up
verhopenhope
wanhopendespair