Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word handigheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(foefje; handigheidje; kneep; kunst; kunstje)
trick
(bedrevenheid; behendigheid; slag; vaardigheid; vlugheid);
(vaardig; behendig);
cleverly
;
skilfully
(behendig; vaardig); ;
handy
;
skilful
;
;
beneficial
🔗 Hij is wel handig voor het overbrengen van berichten.
(bekwaam)
clever
(foefje; handigheid; kneep; kunst; kunstje)
trick
(foefje; kneep; kunstgreep; streek; toer; truc)
trick
🔗 Dat is kennelijk het juridische handigheidje waardoor de seksondernemers onder de wet uitkomen.

DutchEnglish
handigheidaddress; adroitness; aptitude; aptness; cunning; cunningness; dexterity; handiness; knack; skill; trick
handigable; ably; adroit; adroitly; apt; aptly; artful; canny; clever; cleverly; craftily; crafty; cunning; cunningly; deft; dexterous; featly; handy; practical; skilful; slick; skilfully
handigheidjesleight; trick