Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word handelsweg
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? | ||
(baan) | ||
🔗 Je kan hem overal verloren hebben op de weg. | ||
(heen; voort; verwijderd; henen; uit) | ; | |
; | ||
; pathway ; ; ; | ||
🔗 President Trump baande zich een weg naar de kerk. | ||
; | ||
🔗 Er was geen weg terug. | ||
(route) | ||
🔗 Hij vroeg de weg naar Lyon. |
Dutch | English |
---|---|
handelsweg | artery of trade; trade route |
handel | business; commerce; trade; trading; traffic |
weg | avaunt; avenue; away; course; done for; gone; haul; inlet; lost; off; out; path; pathway; road; way; track; route; tract; out of the way |