Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word handelsman
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? | ||
(echtgenoot) | ||
🔗 Hij en Minerva leefden nu als man en vrouw. | ||
(kerel; manspersoon; vent) | ; | |
🔗 Hebt u deze man vermoord? | ||
Dutch | English |
---|---|
handelsman | businessman |
handel | business; commerce; trade; trading; traffic |
man | chap; hand; he; husband; jack; male; man; troops; foot |