Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word handelingsbevoegdheid
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(kwalificatie) | eligibility ; qualification | |
(machtiging; volmacht) | authorization ; empowerment | |
🔗 En wie heeft u deze bevoegdheid gegeven? | ||
(actie; optreden) | ||
(actie; daad; verrichting) | ; ; | |
(actie; daad; verrichting) | ; ; | |
🔗 Voor een camera zou de vrouw seksuele handelingen hebben moeten verrichten met mannen en met de honden van de verdachten. |
Dutch | English |
---|---|
handelingsbevoegdheid | contractual capacity |
bevoegdheid | ability; competence; competency; eligibility; faculty; power; qualification; reference; remit |
handeling | act; action; dealing; deed; operation; process |