Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word genezen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
saniĝi
🔗 Een god bezocht hem in zijn dromen en beloofde hem dat hij zou genezen als hij een fontein zou bouwen op de weg die van het westen naar Shadizar leidde, zodat reizigers zich konden opfrissen en hun dorst konden lessen voor ze de stad betraden.
(beter worden; helen; herstellen);
🔗 Als u zelf maar wilt, kunt u gemakkelijk genezen!
; ;
sanigi
🔗 Het is bijna zeker dat u zult worden genezen.
(arts; dokter);
🔗 Ik zal een geneesheer ontbieden.
medicine
🔗 De vrouw van Honkkala, een van de knechts, had verstand van geneeskunde, maar zag meteen dat hier niets meer kon worden gedaan.
medicine
🔗 In 1728 werd hij toegelaten tot de universiteit van Angers, waar hij geneeskunde, astronomie en botanie studeerde.
medicine
treatable
(artsenij); ;
🔗 Die Tom Poes is met een geneesmiddel aangekomen!
healing
resaniga
🔗 Er is niets zo genezend als de slaap.
healing
(beterschap; heling; herstel)
healing
;
recovery
🔗 Bovendien houdt het je genezing tegen.

DutchEnglish
genezencure; get well again; heal; recover; remedy; restore to health
genezen vancure of; disabuse of; recover of
iemand genezen vancure somebody of
voorkomen is beter dan genezenprevention is better than cure
geneesheermedical man; physician; doctor
geneeskrachthealing power; curative power; virtue
geneeskundemedicine; physic; medical science
geneeslijkcurable
geneesmethodetherapy
geneesmiddelcurative; cure; drug; medicament; medication; medicine; physic; remedy
geneeswijzecure; curative method; medical method; method of treatment
geneselijkcurable
genezendcurative; medicinal; remedial; therapeutic; vulnerary
genezerhealer
genezingcure; recovery; healing