Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word faillietverklaring
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (bankroet; faillissement) | ; failure | |
| (aangifte; betuiging; declaratie) | ; proclamation ; pronouncement ; statement | |
| (explicatie; opheldering; rekenschap; toelichting; uitduiding; uiteenzetting; uitleg; uitlegging; verduidelijking; verheldering; exposé) | ; elucidation ; | |
🔗 Wij konden aan hem zien dat hij die verklaring slikte. | ||
| (getuigenis; testimonium; getuigenverklaring) | certificate ; | |
🔗 Maar hoe hij haar verklaring ook bekeek, hij kon geen reden vinden waarom ze zou hebben gelogen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| faillietverklaring | adjudication; adjudication order |
| failliet | bankrupt; failure; bankruptcy |
| verklaring | account; affirmation; assertion; construction; declaration; deposition; elucidation; enouncement; explanation; explication; proclamation; profession; pronouncement; protestation; statement; testimonial; certificate; evidence |