Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word ezelwagen
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| ; | ||
🔗 Je wilt toch niet zeggen dat je dit aan je ezels geeft? | ||
easel | ||
🔗 In het heldere maanlicht zat de schilder Terpen Tijn voor een ezel. | ||
| (domkop; dommerik; domoor) | ||
🔗 Wat een ezels waren wij geweest om er geen moment bij stil te staan hoe ongerijmd dat vuur was! | ||
| (op het spel zetten; riskeren; in de waagschaal stellen) | hazard ; ; | |
🔗 Ik besefte wat ik waagde. | ||
carriage | ||
| (kar) | ; | |
🔗 Het kraken van de wagen verwijderde zich. | ||
| (zich vermeten) | ||
🔗 Tom Poes waagde het niet om zijn vriend opnieuw te storen. | ||
| (durven; het wagen) | ; | |
| (op het spel zetten) | gamble with | |
🔗 Hij bleef een paar minuten naar de Arabieren staren maar toen ze zich niet bewogen, besloot hij een kans te wagen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| ezelwagen | donkey cart; donkey‐waggon |
| ezel | ass; donkey; dunce; easel; jackass; moke |
| wagen | adventure; car; carriage; cart; chance; hazard; risk; truck; van; venture; waggon; dare; vehicle; coach |