Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word exporthandel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitvoer) | ||
🔗 Een structureel probleem in Brazilië is dat de economische groei in het land voor een groot deel was gebaseerd op de export van grondstoffen. | ||
(affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
(handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? |
Dutch | English |
---|---|
exporthandel | export trade |
export | export; exportation; exports |
handel | business; commerce; trade; trading; traffic |