Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word export

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitvoer)
🔗 Een structureel probleem in Brazilië is dat de economische groei in het land voor een groot deel was gebaseerd op de export van grondstoffen.
(uitvoeren)
🔗 Tot 1914 werd vanuit Heeg paling naar Londen geëxporteerd.
🔗 Kaas, melkpoeder en boter zijn belangrijke exportproducten.

DutchEnglish
exportexport; exportation; exports
exportartikelexport article
exporterenexport
exporthandelexport trade
exportproductexport
exportvergunningexport permit