Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eter

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
scavenger
🔗 De raaf, een echte aaseter, kwam veertig jaar geleden in Nederland niet meer voor.
(toerako)
folimanĝulo
🔗 Het zijn bladeters en ze krijgen blad van wilgebomen.
(spijs)
(bikken; nuttigen; vreten);
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten.
(maaltijd)
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan?
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon.
comedo
;
blackhead
pimple
;
anthropophagus
(kannibaal)
🔗 Traz vertelde dat dit menseneters waren en dat de vrouwen in een gevecht zij aan zij vochten met hun mannen.

DutchEnglish
eterdiner; eater; feeder
aaseterscavenger
bananeneterturaco
beenetercaries; necrosis
bijeneterbee‐eater
bladeterfolivore
etenbite; chow; dine; dinner; eat; eating; feed; food; manducate; manducation; meat; nosh; have dinner
insecteneterinsectivore
meeëterblackhead; comedo
menseneteranthropophagus; man‐eater; cannibal
miereneterant‐eater
viseterfish‐eater
vruchteneterfruitarian
vuureterfire‐eater