Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word erven

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(beërven)
🔗 Wie erft van u bij uw overlijden?
(erven)
(plaats)
🔗 Die bevindt zich veilig ver van mijn erf.
(overerfelijk)
hereditary
(overerfelijk)
heritable
(gen)
heir
🔗 Maar die verplichting had natuurlijk geen betrekking op zijn erfgenaam.
(boedel; erfenis; erfstuk; versterf)
heritage
;
inheritance
🔗 Daardoor gaat bijzonder erfgoed verloren.
bequest
(legaat)
bequest
;
legacy
(erfenis; erfgoed)
heritage
🔗 Het zijn erfstukken.

DutchEnglish
ervencome into money; heirs; inherit
beërveninherit
erfclose; compound; yard; grounds; premises; farmyard
erfdeelheritage; portion
erfelijkcongenital; heriditary; heritable; inheritable
erffactorgene
erfgenaamheir; inheritor
erfgoedheritage; inheritance; estate
erflandpatrimonial land
erflaterdevisor; legator; testator
erflatingbequest; legacy
erfopvolgingsuccession
erfpachtcopyhold; fee‐farm; long lease; rent‐charge; hereditary tenure; ground‐rent
erfprinshereditary prince
erfrechtheirship; law of inheritance; right of inheritance
erfschulddebt payable by the heirs; debts payable by the heirs
erfstukheirloom; heritage
erfvijandtraditional enemy; hereditary enemy
erfzondeoriginal sin
ontervencut off with a shilling; disinherit
verervendescend; pass; pass to; be transmitted to