Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word ervandoor
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; ; | ||
🔗 Ze gaan er met de schatten vandoor! | ||
(de benen nemen; zich uit de voeten maken) | ; | |
🔗 Ze zijn ervandoor gegaan met tienduizenden euro’s. | ||
(heengaan; ophoepelen; opkrassen; vertrekken; weggaan; opstappen) | absent oneself from ; absent oneself ; ; ; | |
🔗 Neemt u me niet kwalijk, meneer Brunel, dat ik ervandoor ga. |
Dutch | English |
---|---|
ervandoor gaan | abscond; beat it; be off; bilk; bolt; cut and run; decamp; hit the road; levant; make a bolt for it; make off; quit; run away; run off; scamper; skedaddle; skip; skip off; sling one’s hook; take to one’s heels; turn tail; vamoose |
ik moet ervandoor | I must be off |
The word ervandoor could not be translated into the selected target language by us.