Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eindeloos

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(oneindig)
endless
;
infinite
;
interminable
🔗 De nacht leek eindeloos.
(uiteinde);
🔗 Conan liep de hoge zaal van het ene einde tot het andere door.
(beëindiging; besluit; eind; end; voleinding; afsluiting);
ending
;
conclusion
; ;
termination
(afloop; eind; eindigen; end; slot);
termination
;
conclusion
; ;
ending
🔗 Dat einde kwam even plotseling als het begin.
(oneindigheid)
infinity

DutchEnglish
eindeloosboundless; endless; gorgeous; infinite; infinitely; interminable; marvellous; super; unending; without end
eindebutt‐end; close; conclusion; consummation; demise; end; ending; expiration; extremity; finish; terminal; termination; upshot; tail; tail‐end
eindeloosheidendlessness; infinity