Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bruikbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(geschikt)
useful
(geschikt)
🔗 Misschien vindt ze wel iets bruikbaars.
unusable
neuzebla
🔗 Beide zijn nu even onbruikbaar.

DutchEnglish
bruikbaar fit for use; helpful; practicable; practical; serviceable; usable; useful; workable
onbruikbaar duff; impracticable; impractical; non‐effective; unserviceable; unusable; useless; unfit for use; ineffective; inefficient