Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word breukband
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(strook) | binding ; tape ; | |
🔗 Ik stak mijn linkerhand uit, zover als mijn banden dat toelieten, en slaagde erin het kleine stuk vlees te bemachtigen dat de ratten nog hadden overgelaten. | ||
(boekband) | binding ; | |
binding ; | ||
ligament | ||
(binding) | ||
🔗 Diverse grote banken in Denemarken verbreken hun banden met kredietbeoordelaar Moody’s. | ||
; fillet ; ; | ||
(orkest) | ||
🔗 Ik maakte hem mijn compliment over zijn band en zijn dansende vrouwen. | ||
(muziekkorps; orkest) | ||
🔗 De banden waren al half in het zand verdwenen. | ||
(lint) | ribbon ; | |
(streep; strook) | ||
(boekdeel; deel; volumen) | ||
🔗 Het was een dunne band en het kostte nauwelijks om het in zijn zak te laten glijden. | ||
(link) | connection ; ; ; | |
🔗 Welke banden heeft de PVV met Rusland? | ||
(beugel; ring) | ||
(hernia) | hernia ; rupture | |
(breken; fractuur; schending; verbreking) | ||
(breken) | ||
Dutch | English |
---|---|
breukband | truss |
band | affiliation; allegiance; attachment; band; belt; binder; binding; bond; bonding; brace; braid; cement; circlet; connection; cord; couple; cushion; hoop; knot; ligament; ligature; link; nexus; riband; ribbon; tie; tyre; string; tape; strap; tie‐up; fillet; sling; truss; bandage; cover; case; volume; wave‐band |
breuk | snap; breach; break; breakage; burst; cleavage; crack; flaw; fraction; fracture; hernia; split; rupture |